De geschiedenis van de cajon
De cajon (het Spaanse woord voor doos) is ontstaan in Peru. Er bestaan 2 theorieën met betrekking tot zijn ontstaan. Wat zeker is, is dat het instrument voor het eerst gebruikt werd bij de slaven die vanuit Afrika naar Zuid-Amerika kwamen rond de 18de eeuw.
De eerste theorie zegt dat de cajon een "afstammeling" is van andere "doos"-achtige instrumenten die gebruikt werden in Centraal-Afrika. Deze instrumenten zouden dan zijn nagemaakt door de slaven in Peru met de materialen die men ter beschikking had, voornamelijk transportkisten. Op andere plaatsen gebruikten de slaven kleine lades om er cajons van te maken.
De tweede theorie zegt dat de slaven kisten gebruikten als muziekinstrumenten om het tijdelijke verbod op muziek in de Spaanse kolonies te omzeilen. Deze kisten konden gemakkelijk omgevormd worden tot stoel waardoor ze niet als muziekinstrument beschouwd werden.
Waarschijnlijk is de echte waarheid een combinatie van beide theorieën. In Peru en Cuba werd de cajon al snel een onderdeel van de plaatselijke muziek. De rest van de wereld werd veroverd door een geschenk. Het was Caitro Soto (een bekende cajonspeler) die een cajon cadeau deed aan de Spaanse flamencogitarist Paco de Lucia. Dit gebeurde rond 1970. Paco de Lucia was zo onder de indruk van het instrument dat hij zich steeds door een cajon liet begeleiden. Op deze manier is de cajon in Europa bekend geraakt.
Momenteel wordt de cajon meer en meer gebruikt ter vervanging van het volledige drumstel tijdens akoestische optredens of optredens in kleine zalen en wint hierbij dagelijks nog aan populariteit.
De eerste theorie zegt dat de cajon een "afstammeling" is van andere "doos"-achtige instrumenten die gebruikt werden in Centraal-Afrika. Deze instrumenten zouden dan zijn nagemaakt door de slaven in Peru met de materialen die men ter beschikking had, voornamelijk transportkisten. Op andere plaatsen gebruikten de slaven kleine lades om er cajons van te maken.
De tweede theorie zegt dat de slaven kisten gebruikten als muziekinstrumenten om het tijdelijke verbod op muziek in de Spaanse kolonies te omzeilen. Deze kisten konden gemakkelijk omgevormd worden tot stoel waardoor ze niet als muziekinstrument beschouwd werden.
Waarschijnlijk is de echte waarheid een combinatie van beide theorieën. In Peru en Cuba werd de cajon al snel een onderdeel van de plaatselijke muziek. De rest van de wereld werd veroverd door een geschenk. Het was Caitro Soto (een bekende cajonspeler) die een cajon cadeau deed aan de Spaanse flamencogitarist Paco de Lucia. Dit gebeurde rond 1970. Paco de Lucia was zo onder de indruk van het instrument dat hij zich steeds door een cajon liet begeleiden. Op deze manier is de cajon in Europa bekend geraakt.
Momenteel wordt de cajon meer en meer gebruikt ter vervanging van het volledige drumstel tijdens akoestische optredens of optredens in kleine zalen en wint hierbij dagelijks nog aan populariteit.